Categorie: "De wereld door onze ogen"

Later word ik dierenarts!

Je kent het wel! Kleine kinderen worden altijd dierenarts, piloot of brandweerman, zo niet, dan wel bestuurder van een ruimteschip of superman.
De meeste hummels maken het later niet waar en kiezen voor een ander beroep.
Mijn zus Sjoukje bleef echter bij haar oude plannen en is binnenkort dierenarts. De verhalen van de realiteit in een dierenartsenpraktijk inspireerden mij weer tot een column, met een kijkje in de wereld van een dierenarts.

De echte haters

Als ik naar mijn katjes kijk, beiden relaxt en tevreden, Mozes spelend met het blad van een kamerplant, Marcus slapend in een zachte mand met kattepootjes, kan ik me niet meer voorstellen dat ik het daadwerkelijk anderhalf jaar heb uitgehouden zonder kat…

Een aantal keer zijn wij hevig teleurgesteld, waarna we besloten voorlopig even geen katten meer te nemen. Nee, niet door de katten zelf, maar door haastige mensen die, met hun hoofd al op hun werk pardoes een kat aanrijden, waarvoor ze normaal hadden kunnen remmen, om daarna in volle vaart door te rijden, niet denkend aan het feit dat het beest een thuis heeft, baasjes, een leven ergens…

Maar nog veel erger is de echte dierenháter en zoéén heeft ons helaas ook één van onze katten gekost…

Hoe de ruzie begon en eindigde

Mozes en ik hebben ruzie… Niet dat het waarschijnlijk is dat mijn katje van anderhalf weet waarom wij ruzie hebben, maar daar gaat het niet om… IK weet het nog, namelijk.
Mozes is de baby bij mij thuis, constant wordt hij geknuffeld, geaaid en opgepakt, zodra hij zijn eerste (vuile) pootje binnenshuis zet.
En dat was wat ik deed, ik pakte hem op en knuffelde hem. Nou kan Mozes heel goed chagrijnen, dus toen hij begon te morren trok ik me daar weinig van aan en knuffelde nog even door -ik was immers nog niet klaar-.

Maar ik weet; ruzies komen van twee kanten. En dus kan ik achteraf best volwassen en eerlijk toegeven dat dat waarschijnlijk het ding was wat ik fout heb gedaan. Ik had hem los moeten laten, toen meneer dat wou. Dat rechtvaardigd echter niet wat katzilla deed toen ik hem vervolgens neerzette…

Kattefratsen

En dan is het ijs weg en probeer je je als kat te redden met wat er wel is; viezigheid…
Nou is Marcus een hele schone kat, maar regent het, zoals gister, dan kun je hem er zo op betrappen dat hij in de stromende regen, op de tuintafel van de buren, zijn vacht aan het wassen is, mij af en toe eens onverschillig door het raam aankijkend; “jij wast je toch ook niet zonder water?”.

Mozes en hoe zijn naam ontstond

Op het moment dat ik schrijf over de populairste kattennamen, denk ik aan mijn eigen boefjes. Jullie kennen vast het liedje van Joshua Kadison! Zo niet, dan even een opfrisser;

“Jessie paint your pictures ’bout how it’s gonna be.
By now I should know better, your dreams are never free.
But tell me all about our little trailer by the sea;
Jessie you can always sell any dream to me.
Oh, Jessie, you can always sell any dream to me.

Niet echt een liedje waarvan je denkt ‘daar zit nou een echte kattennaam in’, tot het volgende stukje:

katten-pubertijd

“Het is de pubertijd”, zegt mijn zus, dierenarts in spé, als ik haar vertel over de anderhalf jarige Mozes en zijn streken van de afgelopen week.
Even was hij een stuk rustiger, toen de wereld buiten huis al zijn energie opslokte, maar alles went.
Staat er een doosje van de boodschappen in de keuken, dan verandert het binnen de kortste keren in een wandelend fort; Neusje eronder, omgooien die hap en dan eronder kruipen, een machtig spelletje om steeds dichter naar het vrouwtje haar voet toe te kruipen, zonder dat ze je ziet… Totdat… Aanvalluh! “Auw!”

Nog zoiets moois; verjaardagen!
Het cadeautjes uitpakken blijkt Mozes zijn favoriet. “Waar is Moos?”, vraagt mijn bezoek en alsof hij het heeft begrepen komt er voorzichtig een neusje onder het vrolijk gekleurde pakpapier vandaan; “ben ik niet mooi?!” De lintjes zijn misschien nog wel mooier speelgoed en hij mept ze de hele kamer door, tot deze is veranderd in een groot kleurig, rommelfestijn, wat het baasje mag opruimen, want Moos is nu opeens wél moe.

En dan is het nog leuk, dan lach je nog, maar kom je ‘S ochtends beneden…

(B)engel?

Mijn grote rode bol pluis is mooi en hij weet het. Sinds hij naar buiten mag, parradeert hij door de tuin als een grote vorst, maar nooit lang, liever zit hij op zijn troon, varrierend van een blok hout in de tuin, tot het lekkerste plekje van de bank, als een ware koning.
Niet te beroerd om even iets van zich te laten horen, als het niet genoeg over hem gaat “Mwauw, Allemaal leuk, die verhalen, maar even over mij”…
Misschien heb ik deze arrogantie zelf veroorzaakt door hem Marcus te noemen. `de eerste´ zou daar immers niet raar achter klinken.

De vogels verlaten het nest

…Maar op een gegeven moment zijn het geen baby’s meer en wordt het tijd voor het echte werk. Ze zijn nu een paar keer aan het riempje wezen rondneuzen en vooral Marcus vindt de beperkingen in vrijheid duidelijk wel mooi geweest. Ze willen in bomen klimmen (want als je dat doet met riem, zet het baasje je gewoon weer van een meter hoogte op de grond), vogels vangen en ruzie maken.

Nog niet klaar voor de buitenwereld

En dan wordt het tijd voor onze rode tijger om een kijkje in de buitenwereld te nemen. Zo bang en schrikachtig als Mozes was, zo vastberaden en fel is Marcus. Ondanks dat hij er belachelijk en suf uit moet zien aan zijn blauwe tuigje, tegenover zijn toekomstige kattenvrienden. Ik hoor ze bijna lachen als we de eerste mede-boefjes tegenkomen `muhahaha, moet je hem zien, lozerrr!´

De angstige eerste keer naar buiten

Op de dag dat ik er toch aan moet geloven, dat mijn mannetjes zo langzamerhand klaar zijn voor de boze buitenwereld, komt mijn zus (dierenarts in spé) aanzetten met een tuigje. Doodsbang als wij zijn voor een wegloper, begeleiden we hun buitenspeelproces nauwkeurig. Omdat Mozes de makkelijkse is mag hij als eerste.