Categorie: "De wereld door onze ogen"

De nachten van kater Dirk (2)

Het is nacht. Voordat de veldmuis weet wat er aan de hand is, hebben twee ivoren dolken zich al door zijn keel geboord. Met een mond vol muis zet de kater het op een holletje, want het begint te regenen. Soepel springt hij door de kapotte ruit van boer Rood’s schuur. Daar, tussen het hooi, slaapt hij vaak. Het is er warm en stil en soms hoort hij muizen ritselen tussen het geurige hooi. Als het even kan, vergrijpt hij zich liever niet aan deze binnenmuizen. Hij bewaart ze voor als het rotweer is, dan hoeft hij niet naar buiten.

Zes jaar is mijn Dirk al, dus de verkeersregels zal hij inmiddels wel kennen. Volgens mij worden alleen katten van twee jaar en jonger overreden. Tenzij een verhuizing heeft plaatsgevonden, want dan moet een kat de verkeerssituatie met bijbehorende uitwijkbosjes weer helemaal opnieuw in zijn kop prenten. Om jagers te laten zien dat Dirk geen zwerfkat is, bond ik hem tot voor kort ongeveer vijf keer per jaar een nieuw, knalrood halsbandje om – met naam en telefoonnummer. Totdat ik erachter kwam dat hij die al binnen een halve dag weet af te sjorren. Toen ben ik er maar mee opgehouden. Hij zou eens in zijn pogingen kunnen stikken.

(Wordt vervolgd…)

De nachten van kater Dirk (1)

Het is nacht. Ergens aan de rand van een sloot drukt een zwart-witte kater zich in het uitgebloeide gras. Hij houdt zich volkomen stil, maar onder zijn dikke vacht is iedere spier, ieder peesje als een veer gespannen. Alleen de punt van zijn staart verraadt wat er in hem omgaat. Vóór hem in het gras zitten twee muizen op plantenzaden te knabbelen. De kattenogen worden zwarter en zwarter. Dan een sprong…

Van iemand houden kan dodelijk zijn voor je gemoedsrust. Vooral als die iemand een kat is. Ik spreek geen kats, dus hoe moet ik mijn Dirk, mijn zwart-wit geblokte lievelingskater waarschuwen voor al het kwaad dat hem wacht wanneer hij zich door het kattenluik naar buiten wringt? Hoe vertel je een kat dat hij op moet passen voor auto’s en brommers? En voor jagers die het op zwerfkatten hebben gemunt? Of kattenhaters die vergiftigd vlees neerleggen? Dat kan dus niet. Maar Dirk binnenhouden kan ook niet, want dan gaat hij dood.

 

(wordt vervolgd…)

Die éne: ode aan Dirk

 


Ik kan me niet herinneren dat we ooit géén katten hebben gehad. Maar als ik heel eerlijk ben, moet ik toch toegeven dat de ene kat de andere niet is.

Eens in de zoveel tijd, of misschien zelfs maar ééns in je leven, heb je er eentje die alle andere katten veruit overtreft als het gaat om bijzondere karaktereigenschappen. Of wederzijdse liefde. Zo’n kat waar daarna geen andere kat het meer bij háált…

Voor mij was dat Dirk, een beer van een kater die moeiteloos mijn gedachten las. Dirk was zó stoer en tegelijkertijd zó lief. De enige die zich enigszins met hem kan meten, is Polle. De rest van mijn katten waren eigenlijk toch wat nietszeggender types. Ik heb ooit voor Grasduinen een gevoelig verhaal over Dirk geschreven, dat ik je niet wil onthouden. In het volgende blogstukje lees je alvast deel 1…

Polle de boerderijkater

Ooit hadden mijn man en ik drie katten. En Frodo natuurlijk. Maar toen op een afgrijselijke nacht in 2003 onze toenmalige boerderij in vlammen opging, waren twee van de drie kennelijk niet slim genoeg om het hazenpad te kiezen via het kattenluik. Frodo sloeg alarm, zodat wijzelf gelukkig op tijd wakker werden om samen met Frodo de vuurzee te kunnen ontvluchten.

 

Een paar dagen later was Polle de enige van onze katten die zich weer meldde. We logeerden na die verschrikkelijke brand zes weken bij familie. Frodo was daar ook bij, maar Polle moest helaas zolang bij een vriend logeren.

 

Toen we na zes weken een nieuwe boerderij konden betrekken, was ik blij dat ik eindelijk Polle weer op kon halen. Wat had ik hem gemist! En hij ons!


Op de nieuwe boerderij ging Polle al gauw weer zijn eigen onverstoorbare gangetje. Hij maakte kennis met de kerkuilen in de grote stal. En met onze drie schapen en ram Julius. Ik vind het best tof hier, liet hij weten. Lekker veel muizen hiero. Geinig ook, die schapen. Wat? Nog méér honden erbij? Nou ja, soît. Zolang ze me maar met rust laten. Want anders krijgen ze een hengst voor hun snufferd. Zolang ik maar lekker op je schoot kan zitten als we tv kijken en op tijd mijn eten krijg, vind ik alles best.
 

Maar begin 2006 gingen we alwéér verhuizen, dit keer naar de grote stad. Ik had een beetje medelijden met Polle. Al die veranderingen de hele tijd. Dat kan nooit goed zijn voor een kat.

 Maar opnieuw blijkt hij over een aanpassingsvermogen te beschikken om jaloers op te zijn. Ja inderdaad, die tuintjes zijn wel erg klein ineens. Maar wel leuk dat die achtertuin aan het water ligt. Nee, niet dat ik ga zwemmen. Maar ik vind het wel grappig om ook eens met zwanen en eenden van gedachten te wisselen. En achter het water ligt een fijn park. Bomvol honden ja, dat klopt. Maar als die vervelend worden, vlieg ik gewoon een boom in. Echt, ik vind het allemaal best. Ik heb me eigen kattenluik. Me natje en me droogje elke dag. En jouw warme schoot is er ook nog steeds, dus who cares? Mij krijgen ze niet gek.  

Ach… Polle. Die lieve, onverstoorbare boerentheemuts met zijn contemplatieve karakter is nu alweer tien jaar oud. Het zou me niks verbazen als hij met gemak de twintig haalt.

 

Ika Cabeco de Vide – herderkruising

 

Nadat Rex uit de auto van mijn broer was gesprongen, kwam er een heel wat minder kwieke Portugese hond tevoorschijn. Als een terdoodveroordeelde wier laatste uurtje had geslagen, kroop een hevig rillende grijze wolvin aarzelend uit het bestelbusje. Eenmaal uit de veilige auto zakte ze bevend door haar knieën voor een royale angstplas. Iets wat ze nog wekenlang bij elke overwachte beweging, iedere stemverheffing zou doen…

Drika was haar naam. Maar die vond ik zó stom, dat ik de ‘d’ en de ‘r’ heb geschrapt. Ika is een kruising tussen een Portugese herder en een Husky. Ze schijnt zwaar mishandeld te zijn. Een grote vochtbult op haar ribbenkas herinnert daar nog aan. Ze was al anderhalf jaar toen ik haar kreeg, hopelijk niet te oud voor een nieuwe opvoeding…

 

Inmiddels is Ika een intens tevreden hond, die nooit meer angstplassend door haar achterpoten zakt. Ze staat helemaal onderaan de pikorde in mijn roedel, maar dat vindt ze niet erg. Onderdanig zal ze altijd blijven en daar is eigenlijk niks mis mee.

 

Op wandelingen gaat ze altijd haar eigen onverstoorbare gangetje. Terwijl de andere drie ruw stoeiend en luid blaffend over elkaar heen buitelen, loopt zij in opperste concentratie snuffelend langs iedere rietkraag en elke berm, hier en daar met smaak een muis wegsnackend.

 

En o, wat is ze mooi! Wolviger dan Ika kom je ze niet gauw tegen. Ze is dol op kleine hondjes, die ze altijd kwispelend met haar machtige staart tegemoet huppelt. Aan haar achterpoten bungelen een paar indrukwekkende dubbele Hubertusklauwen, maar volgens dierenarts Mark is het nergens voor nodig om die weg te halen: “móchten ze uitscheuren, dan kan dat altijd nog”.

 

Als ik verdriet heb, legt ze haar grote warme kop troostend op mijn schoot en kijkt me aan met intense compassie, alsof ze wil zeggen: ja, toe maar, vrouwtje, huil maar. Huilen is goed. Ik wéét toch hoe vreselijk het leven kan zijn? Wil ik een fado voor je zingen? Of zullen we sámen huilen?

Rex de Lisboa – herderkruising

Twee jaar geleden vroeg mijn broer of wij ons niet wilden ontfermen over twee zielige honden uit Portugal. We woonden toen nog op een grote boerderij bij Friesland en hadden immers ruimte zat. Die twee honden zaten daar in Portugal in een afgesloten kennel op een verlaten terrein, samen met een oudere, gevaarlijk valse teef waar allang geen redden meer aan was. Eén keer per dag kwam er iemand langs om wat slachtafval over het hek te smijten, de honden wat te schoppen en dat was het dan. Nul affectie, nul opvoeding en nul kans op een lang en gelukkig leven.

  “Doe maar”, zei ik.

“Zolang het maar geen herders zijn”, zei mijn man. 

Ahum…

Ik schrok een beetje toen Rex als eerste uit de auto van mijn broer kwam gesprongen. Twee gele ogen, omringd met zwarte eyeliner, blikten me argwanend toe. Allemachtig, wat kan dat joch vals kijken, zeg! Een half jaar oud was-ie. Als pup was hij als voetbal door de straten van Lissabon getrapt. Daarna heeft hij een paar maanden aan de ketting gelegen op een verlaten boerderij, om tenslotte in die afgesloten kennel te belanden.

Maar eenmaal bijgekomen van de lange autoreis ontpopte Rex zich al snel als een eersteklas tophondje. Niet alleen hartveroverend vanwege dat ene fluwelen oor dat maar niet rechtop wil blijven staan, of dat degelijke Duitse herder-uiterlijk in onderdeurtjesformaat, maar vooral vanwege zijn onnavolgbare karakter.

Een puppycursus had deze dankbare gele coyote niet eens nodig. Zijn drang om te pleasen is zó groot, dat hij moeiteloos mijn gedachten leest en goed oplet hoe Sara en Frodo het doen. Moet ik komen, vrouwtje? Kijk, daar ben ik al! Liggen? Zitten? Stok, bal of rol toiletpapier loslaten? Of juist naar je toe brengen? Lief zijn voor Polle de kater? Je zegt het maar! I’m your man!  

Van Rex word ik altijd vrolijk. Als je deze blog trouw blijft volgen, dan snap je vanzelf wel waarom…

 

 

Sara Ayaan van Zwolle (2)

Inmiddels is Sara uitgegroeid tot de allerleukste en dapperste hond die je je maar kunt voorstellen. Ze is alweer drie nu, en een superslanke, maar ijzersterke powerbabe. Ik noem haar wel eens onze zwarte staalkabel. En vanwege haar onverschrokken karakter doet ze me ook vaak denken aan Ayaan Hirsi Ali.

Sara Ayaan van Zwolle (1) – herderkruising

Die nieuwe vriendin voor Frodo mocht ík uitzoeken. “Ik vind alles best,” zei mijn man, “als het maar géén herder is!” Volgens hem worden herders namelijk altijd vals. Maar ik ben juist gek op herders, omdat ze me aan wolven doen denken. Honden met van die ingedeukte snuiten vind ik gewoon…eh… minder mooi.

 

Veel geld hadden we op dat moment niet te besteden, dus een rashond viel af. Bovendien geloof ik sowieso meer in kruisingen. Die zijn over het algemeen sterker, gezonder én slimmer dan rashonden. Na een uitgebreide snuffelsessie op Marktplaats stuitte ik op een foto van een nest met negen koddige zwarte hondjes in Zwolle. “Okee, we gaan kijken,” zei mijn man, “maar dat wil nog niet zeggen dat we er ook een némen!”

 

Hihi! Dream on, baby…

Frodo van Almelo – Friese stabij

 
Dit is Frodo, de -inmiddels alweer zesjarige- Friese stabij die we als puppy hebben gekocht van boeren uit Almelo. Hij heeft geen stamboom en is niet welkom op een hondententoonstelling, want hij is niet keurig zwart met wit, maar zwart met gríjs. Maakt helemaal niks uit natuurlijk, want wij zijn geen tentoonstellingsgangers en Frodo is gewoon een beeldschone hond. Punt uit!

Van kattenmens naar hondenmens

Van huis uit ben ik altijd een kattenmens geweest. Als kind woonde ik met mijn ouders, broer en zus in een flat in Amsterdam (Osdorp). Daar hadden we twee katten, waaronder een siamese poes die op de flat verschillende nestjes schattige kittens heeft gekregen…