Categorie: "Kerstverhaal"

Kerstverhaal (23) – Epiloog

De ochtend na Kerst zat iedereen met een gevoel van welbehagen aan het ontbijt. Het waren weer hele mooie kerstdagen geweest!

 

De Kerstman drukte kleine rode vondeling aan zijn grote hart en zei: ‘Klein rood katje, je hebt een wereld van verschil gemaakt. Zonder jou had ik niet geweten waar ik dit jaar mijn inspi vandaan had moeten halen… Dankjewel!’

 

Kleine rode vondeling moest ervan blozen. ‘Ach…twas meer de engel, hoor!’‘Neenee,’ corrigeerde Waldemar de Weimaraner, ‘niets daarvan! JIJ bent degene die de boodschap van de engel goed heeft geïnterpreteerd en op precies het juiste moment in de groep heeft gegooid. Dat had ik je nooit nagedaan…’ 

De Kerstman krabde zich achter zijn oor. ‘Maar goed, nu moet ik nog zien hoe ik weer thuiskom…’ ‘He, wat jammer dat u alweer weggaat! Ik zal u missen’, verzuchtte Grijze Greet met spijtige blik.

 

Hee, kom eens kijken! Er loopt een heel raar hert in de tuin!’, riep Rooie Willem. Alle dieren snelden naar het raam. In inderdaad, buiten in de sneeuw liep een rendier.  

Rudolf!’, riep De Kerstman ontroerd uit terwijl hij de voordeur met een zwaai open gooide. ‘Hoe kom JIJ nou hier?’ Het rendier klaarde op toen hij De Kerstman zag. ‘Ik kon ineens weer vliegen’, zei Rudolf, ‘dus ik dacht: kom, ik ga De Kerstman ophalen!’

 

Dat liet De Kerstman zich geen tweede keer zeggen. Alles beter dan een auto of een tank! ‘Ik pak even mijn spullen, en dan ga ik met je mee!’ Maar het werd al met al toch nog avond voordat hij Rudolf en de andere rendieren (die verderop in het bos hadden staan wachten) naar behoren had ingespannen en van de juiste verlichting had voorzien. Om klokslag zeven uur nam De Kerstman plaats in zijn oude vertrouwde slede en steeg hij met een luidkeels ‘’HO!HO!HO!’ op om terug naar de Pool te vliegen. Alle dieren stonden in de tuin om hem uit te zwaaien. Het was een prachtig gezicht. 

Toen kleine rode vondeling die avond zijn mandje opzocht, lag daar tot zijn grote verbazing nog een pakje in. Nieuwsgierig maakte hij het open. Er zat een speelgoedaapje in, precies wat hij altijd al wilde hebben! Kon De Kerstman soms gedachten lezen of zo?

 

Hij speelde met het aapje totdat hij in slaap viel en hij droomde van een prachtige nieuwe wereld, waarin iedereen van elkaar hield en elkaar hielp als er problemen waren.

 

EINDE        

Kerstverhaal (22) – All is well

Op Tweede Kerstdag waren de dieren zélf aan de beurt om eens flink in de watten te worden gelegd. De hamsters hadden inmiddels het ultieme kerstkoekjesrecept uitgevogeld, waar zowel de katten als de honden van smulden.

  

De kerstbonbons werden belangstellend besnuffeld, maar gingen toch minder hard… De dieren hielden niet zo van suiker.

 

 De Kerstman had een hele stapel cadeautjes neergelegd bij de kerstbomen. Vooral de honden legden weinig zelfbeheersing aan de dag bij het openmaken ervan.  

 

 

Japie werd zelfs zó ontzettend zenuwachtig van al die cadeaus, dat hij –puur van de zenuwen- onder de kerstboom poepte.   

 

Het doldwaze gedrag van de honden werd geringschattend gadegeslagen door de katten, die soms op misprijzende toon de honden terecht wezen wanneer ze te ver doorsloegen in hun enthousiasme. ‘Rustig nou maar, het is maar een plákbandje, géén tegenspartelende koningspython! Okee, er zit een mega-kauwbot in. So what? Kun je op kauwen, en dat is het wel zo’n beetje. Daar hoef je toch niet zo uitzinnig om te blaffen? Stel je toch niet zo verschrikkelijk aan!’

  

 

Kortom, de sfeer was top. De Kerstman trad her en der in het land op en voelde zijn zelfvertrouwen met het uur meer groeien. Hij was benieuwd wat ze vanavond zouden eten in het dierenhuis. Nou, dat verschilde per dier. Sommige honden en katten hadden overdag al zó veel gegeten, dat ze geen pap meer konden zeggen.

   

Andere hadden zich juist heel erg verheugd op een lekker kerstdiner…  

 …terwijl wéér andere om spirituele of religieuze redenen JUIST met kerst soberheid betrachtten, uit solidariteit met de vele duizenden zwerfhonden en –katten op de wereld die honger leden.  >

 Het was allemaal okee. Er was genoeg, maar niemand kreeg iets opgedrongen. Alhoewel de cavia wel tot vervelens toe met zijn pannetje glühwein liep te leuren. Sommige dieren hadden dan ook ernstig behoefte aan een frisse neus buiten in de vrieskou. Verschillende maakten dan ook een ommetje door de sneeuw…

 

 Terwijl Goldie buiten in de sneeuw geduldig lag te wachten tot De Kerstman weer thuis zou komen…  

 Toen Goldie begon te blaffen, liep Sneeuwitje gauw naar het raam en keek naar buiten. ‘Ja, daar is-ie weer!’, riep ze tegen de anderen.  

 Met een bulderende schaterlach stapte De Kerstman het dierenhuis binnen. Wat zag hij er anders uit dan gisteren! Veel…blákender, ronder, gezonder en vrolijker!  Zijn baard leek witter en meer krullerig… ‘HoHoHooooo, luitjes! Wat heb IK een fijne dag gehad! Al m’n batterijen zijn weer opgeladen! Ik heb weer overal zin in! Doe mij maar een pulletje glühwein, ik hoef toch niet meer te rijden.’ 

 Het werd die avond heel erg laat. 

 

(Morgen het slot…)

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Begin dan bij de eerste aflevering: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

     

Kerstverhaal (21) – Hulp voor De Kerstman

Meneer De Kerstman, mag ik u eens wat vragen?’ Iedereen keek naar kleine rode vondeling, die zich verdekt had opgesteld achter de vitrage. De Kerstman knikte, terwijl een vermoeid glimlachje rond zijn lippen speelde. ‘Zeg het maar, jochie…’

‘Waarom konden uw rendieren eigenlijk niet opstijgen dit jaar?’

De Kerstman zuchtte diep. ‘Dat heb ik me natuurlijk ook afgevraagd. Normaal gesproken hebben ze daar niet de minste moeite mee. Misschien waren ze van slag door het smelten van de Pool. Overal dat oorverdovende gedrup de hele tijd… we werden er allemaal doodzenuwachtig van! En het zet dóór, he… Dat heeft die meneer van de Nobelprijs ook al gezegd en díe kan het weten. Straks gaan we allemaal naar de haaien! Zo zeker als wat!'

,br/>
Kleine vondeling liep naar het midden van de kamer. ‘Toe maar, knul. Zèg het ze…’, hoorde hij Waldemar de Weimaraner fluisteren. Kleine rode vondeling schraapte zijn keeltje en stak van wal. Hij vertelde over de engel die aan hem was verschenen en wat de engel allemaal had gezegd. ‘…dus waarschijnlijk hadden uw rendieren bést kunnen opstijgen, als ú maar een beetje meer vertrouwen in de mensen had gehad. U moet het doemdenken en rampverwachten uit uw systeem bannen, in het belang van de mensen en hun toekomst!‘

 

De Kerstman keek alsof hij het in Keulen hoorde donderen. Toen stamelde hij: ‘Maar…maar zó eenvoudig is dat allemaal niet! Hoe kan ik nou vertrouwen hebben als alles al door hele knappe mannen is uitgerekend en voorspeld? Denk je nu werkelijk dat er Nobelprijzen worden uitgedeeld voor zomaar een potje onzinnige bangmakerij?’

'Wat een dom antwoord' , mompelde Rooie Willem net iets te hard terwijl hij in zijn kerstpakje gedemotiveerd achterover leunde in de kussens. Hij werd bijgevallen door de andere honden en katten. 

De directeur greep in. ‘Een Kerstman zonder vertrouwen die rondrijdt in een legertank is zó weinig opbeurend, dat hij beter thuis had kunnen blijven om zijn rendieren te roskammen’, zo concludeerde hij. De directrice –die vlak achter de directeur zat- kneep instemmend haar ogen toe. ‘Kleine rode vondeling heeft gelijk’, vulde ze aan. ‘Wonderen bestaan wel degelijk nog steeds, anders konden wij hier niet ons onbezorgde dierenleven leiden in dit huis zonder mensen. Anders was De Belastingdienst nóóit in dat ene gezamenlijke sofinummer getrapt. Rendieren kunnen inderdáád vliegen, als je maar wil. Enne…wat zei de engel nog meer, Vonnie?’  ‘Dat honden en katten óók kunnen vliegen, als je maar wil, mevrouw.’Nu steeg er een opgewonden geroezemoes op uit het gezelschap. 'Jaaaa! Waarom niet? Dat kunnen we toch probéren?' , riep Chocohond verrukt uit.   

En zo gebeurde het, dat op Eerste Kerstdag de honden en katten van het dierenhuis de cadeautjes van De Kerstman gingen rondbrengen.

 

Sommige bleken inderdáád te kunnen vliegen, zomaar ineens! Het is niet zeker of hun rendierpakjes aan hun vliegkracht bijdroegen, maar dat doet er ook eigenlijk niet toe… 

 

 

De dieren waren er de hele dag mee bezig, maar omdat iedereen meehielp, waren ze aan het eind van de dag tóch klaar.


 

(Wordt vervolgd…) 

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (22) – All is well of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

Kerstverhaal (20) – Kerstman draait door

Met vereende krachten en evengoed nog een hoop moeite wisten de honden en katten De Kerstman overeind te krijgen en in een stoel te helpen. De Kerstman maakte een uitgeputte en mistroostige indruk. Zijn blauwe ogen glinsterden lang niet zo levendig als voorheen en hij leek ook dikker geworden.  

 Welkom, Kerstman’, sprak de directeur plechtig terwijl het puntje van zijn witte staart onrustig heen en weer bewoog. De Kerstman had een kegel en daar hield de directeur niet van. ‘Eh… hoe gaat het met u? U ziet er niet best uit.’ 

De Kerstman zuchtte diep, met afhangende schouders . ‘Mijn excuses voor deze stijlloze entree. Maar ik was aan het eind van mijn Latijn. U wilt niet wéten wat ik allemaal heb moeten doorstaan! Mijn rendieren konden niet opstijgen en toen heb ik de auto maar eens genomen. Maar ach… wat een foute beslissing was dat! Bij elk tankstation werd ik urenlang gestalkt door opdringerige fans en paperazzi. En op de snelweg hebben ze me zelfs klemgereden! Wat zijn de mensen opdringerig en hebberig geworden! Elk jaar erger! Uiteindelijk heb ik  de auto gewoon maar langs de kant van de weg laten staan. Ik had er gewoon geen zin meer an…’

 De directeur keek bevreemd op. ‘Maar hoe bent u dan nu hier gekomen? Toch niet te voet mag ik hopen?’ De Kerstman maakte een vermoeide zwaai met zijn arm, ten teken dat de directeur zelf maar even uit het raam moest kijken. ‘Ik kon een heel degelijke koets op de kop tikken ergens bij een grote camping. Als ik daar in zit, heb ik geen centje pijn met die fans en paperazzi!’ 

De directeur wierp een blik uit het raam en zette meteen zijn staart op van schrik. ‘Een tánk?’, blies hij. ‘U gaat gevoelens van vrede en welbehagen verspreiden vanuit een TANK?!?’ Er steeg een afkeurend geroezemoes op in het dierenhuis. Termen als ‘bespottelijk’, ‘een gotspe’, ‘militaristisch vertoon’, ‘humanistisch verbond’’ en ‘vroeger was alles veel gezelliger’ vlogen door de gangen, de kamers, de kelder en de keuken.

Kleine rode vondeling zag het allemaal verbaasd aan vanaf de radiator bij de vensterbank. Hij moest ineens denken aan wat de engel had gezegd…

(Wordt vervolgd…) 

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (21) – Hulp voor De Kerstman of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

Kerstverhaal (19) – Engelen kijken…

Koortsachtig begon Waldemar te bladeren, totdat hij een geschikte afbeelding tegenkwam… ‘Ja, hierzo… Hoe zag de engel die je had gezien er precies uit? Zoiets als dit? Of dit?’

  
Kleine rode vondeling bestudeerde met aandacht de oude prentjes. Maar de engelen die op de foto’s stonden, leken in de verste verte niet op de engel die vannacht aan hèm verschenen was op de zoldertrap…    
M
aar helemaal achterin Waldemars engelenboek zag hij ineens een plaatje dat hem een schok van herkenning bezorgde. ‘ZO zag mijn engel er uit, Waldemar! Of tenminste, zo ongeveer…hij had niet echt van die vleugeltjes, maar meer een verblindend licht…’   
Waldemar staarde verbijsterd naar het plaatje dat kleine rode vondeling aanwees. ‘Maar…maarmaarmaar… Weet je het zéker? Dit is Kattenengel! Een héél belangrijke engel voor dieren!’ Kleine rode vondeling knikte plechtig. Ja hoor, hij wist het zeker. Waldemar duwde kleine rode vondeling met zijn leverkleurige natte neus en zachte drang zijn mand uit. ‘DIT moet de directie weten. Kom op, we gaan het meteen zeggen…’  

Maar toen ze in de gang kwamen, troffen ze daar tot hun schrik een miserabel hoopje mens aan. ‘Ik weet ook niet hoe die hier terecht is gekomen’, zei Lolpoedel op een toon alsof hij per ongeluk in de hal had gepoept, wijzend op de ellendige figuur die -met een fles alcohol in de hand geklemd- languit op de grond lag. ‘Maar…eh… volgens mij is het De Kerstman…’

(Wordt vervolgd…) 

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (20) – Kerstman draait door of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

Kerstverhaal (18) – Hoongelach!

Kleine rode vondeling wist niet meer hoe hij die nacht weer in zijn bedje was beland, maar toen hij ’s morgens wakker werd, stond de ontmoeting met de engel hem nog héél helder voor ogen. Dit was geen poezendroom geweest, dit was ECHT! Dat wist hij 100% zeker, hij was toch zeker geen zes weken meer!  Hij ging het onmiddellijk aan Waldemar vertellen… 

‘WAT heb je vannacht gezien? Een ENGEL???’ Waldemars ogen sperden zich wijd open en werden helemaal vochtig van ontroering.   

Helaas werd hun conversatie opgevangen door een paar katten die meteen –heel vervelend- in een smalend lachen uitbarstten…  

'Ja hoor! Já hoor! Hoor HEM nou! Hij heppun engel gezien! WOEHAA-HA-HA-HA-HA!!!' Grijze Greet hád het niet meer en lachte zó ongeremd, dat je duidelijk kon zien dat ze hard toe was aan een tandsteenverwijderingssessie bij de dierenarts.  

Ook Rode Truus kwam niet meer bíj terwijl ze hardop gierde: ‘As-tie nou vannavond wéér langskomt, stuur ‘m dan effe naar mij toe, Vonnie. Ik hep altijd al eens met een engel willen praten. Ik ken wel een paar van die handige vleugels gebruiken, zodat die rotmussen me niet meer zo vaak ontsnappen. Waaaah! Hihihihihihihihi! ’ 

Rode Truus werd bijgevallen door haar zoon Sjonnie, die er met een brede grijns nog aan toevoegde: ‘En dan durreve ze nog te beweere dat de cávia altijd te veel zuipt! Heheheh! Volleges mijn is deze kleine rooie wijsneus hierzo vannacht in de pan met glühwein gevallen!’ 

’Laat ze maar’, zei Waldemar, terwijl hij met zijn scherpe speurneus zijn geruite deken overhoop woelde. ‘Eh…wat doe je?’, wilde kleine rode vondeling weten. ‘Ik zoek een boek.’, mompelde Waldemar de Weimaraner. ’Het engelenboek. Ha! Hier heb ik het…’

(Wordt vervolgd…)

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (19) – Engelen kijken… of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

Kerstverhaal (17) – Kat met Een Boodschap

Kleine rode vondeling hield zijn adem in en staarde naar de engel op de trap. Hij wilde iets zeggen maar zijn keel zat op slot. Droomde hij of was dit echt?

Hij wist het niet. Het enige dat hij wist, was dat hij heel gelukkig werd van het kijken naar de engel.

Zijn hartje ging er helemaal van openstaan.

De engel straalde een warmte uit die nóg heerlijker was dan de knetterende vlammen van de open haard beneden…

 

Zonder zichtbare bewegingen daalde de engel de treden van de zoldertrap af, totdat kleine rode vondeling helemaal omgeven was door het licht van de engel. En terwijl hij voelde hoe dit vreemde licht dwars door hem heen scheen, voelde hij ook de boodschap van de engel in zijn hele wezen resoneren :

 

Kleine rode vondeling, over een paar dagen zul je De Kerstman voor het eerst ontmoeten. Maar het gaat niet goed met De Kerstman. Zijn Noordpool is aan het smelten en nu heeft hij ernstig last van doemdenken en rampverwachten, net als de meeste mensen.

Omdat De Kerstman zo gedemotiveerd is, mislukt alles wat hij doet en is hij zijn zelfvertrouwen kwijtgeraakt en daarmee ook zijn magische kracht. Dat is een heel slecht voorbeeld voor de mensen!

 

Wanneer De Kerstman het bijltje erbij neer gooit, dan zullen de mensen net als hij óók gedemotiveerd raken en de ene mislukking op de andere stapelen en hun zelfvertrouwen kwijtraken. En als de ménsen uiteindelijk hun magische kracht kwijtraken, dan zou dat echt een grote catastrofe betekenen!

 

Zowel De Kerstman als de mensen moeten weten dat ze niet bang hoeven te zijn. Dat het leven ALTIJD nieuwe kansen en oplossingen biedt, in één oneindige stroom. Dat ze daar alleen maar op hoeven te vertrouwen en dat ze slim en vindingrijk genoeg zijn om ieder probleem het hoofd te bieden. ZELFS een smeltende pool!

 

Wonderen bestaan nog steeds, als je maar wil. Rendieren kunnen vliegen, als ze maar willen. Honden en katten kunnen ook vliegen…als ze maar willen. En dat moet JIJ zeggen! Als je wil.

(Wordt vervolgd…)

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (18) – Hoongelach! of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

Kerstverhaal (16) – Bezoek van een engel!

Kleine rode vondeling zette zijn staart op van schrik en zijn hartje bonsde bijna uit zijn lijf!   

Waar kwam die stem ineens vandaan??? Het leek wel van binnenuit, uit hem zelf dus…maar óók van buitenaf…van boven…hij wist het niet. De stem klonk niet eng, maar juist heel mooi, o n w a a r s c h ij n l ij k mooi… Heel voorzichtig liep hij met fluwelen voetjes over de overloop. En ineens zag hij hem. Haar. Het. Op de treden van de zoldertrap stond een katje dat hij nog nooit eerder had gezien in het dierenhuis. Maar géén gewoon katje! Er straalde een prachtig en bijna oogverblindend  licht van dit etherische wezentje af.  

Zonder zijn mond te bewegen sprak het lichtgevende katje met wondermooie stem… 

IK  BEN  EEN  ENGEL  

EN  IK   BEN  AAN JOU VERSCHENEN

OMDAT  IK   EEN   BOODSCHAP   VOOR   JE  HEB…   

(Wordt vervolgd…)

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (17) – Kat met Een Boodschap of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

Kerstverhaal (15) – Een vreemde sensatie

 

Kleine rode vondeling was al diep in slaap, toen hij plotseling met een schok wakker schrok. Er WAS iets! Hij wist niet precies WAT, maar er WAS iets… Lolpoedel was bij hem komen liggen em lag ook zwaar te ronken, maar dat was het niet…

 

Hij spitste zijn rode oortjes… maar het enige dat hij hoorde was het geruststellende SamenSnurken van de honden en katten om hem heen. Nou ja, vooral van de honden dan. Met name Herman de bulldog met zijn rastechnisch-verantwoorde ingedeukte ademhalingswegen leek wel een houtzagerij in vol bedrijf, en al helemaal na een trogje glühwein. Sommige poezen sliepen dan ook met oordopjes en gelijk hadden ze.

 

 

 

Maar voor kleine rode vondeling betekende al dit vredige gesnurk alleen maar ‘veiligheid’ en ‘geborgenheid’ en ‘samen’ en ‘vertrouwd’. Zelfs het vochtige gesnotter en gekreun van Boudewijn, die nooit maat kan houden met glühwein en andere alcoholica, had iets huiselijks. Al was duidelijk dat de grote roze pers nú al misselijk was en het morgen verre van lekker zou hebben…

  

Aarzelend stond kleine rode vondeling op uit zijn mandje en liep naar het raam. Buiten sneeuwde het nog steeds. Hij hoorde de vorst knisperen en de oostenwind door de kale takken van de bomen fluiten.

Hij merkte dat al zijn haren overeind stonden. Waarom? Wat was er toch met hem? Rusteloos begon kleine rode vluchteling door het huis te dwalen. Hij was op zoek naar iets, maar hij wist niet wát… 

Plotseling hoorde hij een stem. Zomaar uit het niets… 

KOM  MAAR,  KLEINE  RODE  VONDELING.  

KOM MAAR   NAAR   BOVEN. IK  WACHT  OP  JE. 

(Wordt vervolgd…)

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (16) – Bezoek van een engel! of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

Kerstverhaal (14) – De oogjes vallen dicht…

Kleine rode vondeling dacht dat hij het wel snapte, al was deze info helemaal nieuw voor hem. Hij tuurde peinzend in de vlammen van het haardvuur, die langzaam begonnen te doven in de gloeiende as…

 

Eigenlijk had hij nog een heleboel willen vragen over De Kerstman, maar hij zag dat Waldemar de Weimaraner in slaap was gesukkeld en wilde hem verder niet lastig vallen.

 

Dus stond hij voorzichtig -om Waldemar niet te storen- op uit de grote hondenmand en ging hij maar in zijn eigen bedje liggen, ook al kon hij de slaap niet vatten. Met wijd open ogen keek hij naar de mooie kerstspullerjes die Anitapoes op de schoorsteenmantel ten toon had gesteld. Er stond een sneeuwbol op met een sneeuwmannetje waar een vreemd blauw schijnsel van afstraalde.

 

Waar haalde De Kerstman al die cadeautjes vandaan en hoe wist hij de adressen van alle kinderen? Hoe kon het dat rendieren konden vliegen? Wat zijn fookus en konzentraasie? En wanneer zou De Kerstman dan naar het dierenhuis komen? DAT soort dingen! Deze en nog talloze andere vragen hielden kleine rode vondeling uit zijn slaap…

Plotseling zag hij dat de directeur vanaf de rugleuning van de bank naar hem lag te staren. 'Wat scheelt er aan, kleine man?', wilde het hoofd van het dierenhuis weten. 'Kun je de slaap niet vatten?'  'Nee, meneer' , antwoordde kleine rode vluchteling. 'Ik vraag me af wanneer De Kerstman komt…en hoe het komt dat rendieren kunnen vliegen…en……en…en..' Er verscheen een minzame glimlach rond de lippen van de directeur.

'Maak je nou maar geen zorgen, knulletje. Dat is elk jaar weer een verrassing. De Kerstman komt wanneer hij komt, en niet eerder. Wacht nou maar af en ga nu maar lekker slapen…' En terwijl de directeur deze woorden sprak, voegde hij zelf de daad bij het woord. Langzaam maar zeker vielen zijn gouden ogen dicht…

En toen was er niemand meer wakker in het dierenhuis. Alleen de kerstman in zijn sneeuwbol straalde nog steeds zijn blauwe licht uit terwijl alle dieren zachtjes (en sommige wat harder) lagen te snurken…


(Wordt vervolgd…)

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (15) – Een vreemde sensatie of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…