Kerstverhaal (21) – Hulp voor De Kerstman

Meneer De Kerstman, mag ik u eens wat vragen?’ Iedereen keek naar kleine rode vondeling, die zich verdekt had opgesteld achter de vitrage. De Kerstman knikte, terwijl een vermoeid glimlachje rond zijn lippen speelde. ‘Zeg het maar, jochie…’

‘Waarom konden uw rendieren eigenlijk niet opstijgen dit jaar?’

De Kerstman zuchtte diep. ‘Dat heb ik me natuurlijk ook afgevraagd. Normaal gesproken hebben ze daar niet de minste moeite mee. Misschien waren ze van slag door het smelten van de Pool. Overal dat oorverdovende gedrup de hele tijd… we werden er allemaal doodzenuwachtig van! En het zet dóór, he… Dat heeft die meneer van de Nobelprijs ook al gezegd en díe kan het weten. Straks gaan we allemaal naar de haaien! Zo zeker als wat!'

,br/>
Kleine vondeling liep naar het midden van de kamer. ‘Toe maar, knul. Zèg het ze…’, hoorde hij Waldemar de Weimaraner fluisteren. Kleine rode vondeling schraapte zijn keeltje en stak van wal. Hij vertelde over de engel die aan hem was verschenen en wat de engel allemaal had gezegd. ‘…dus waarschijnlijk hadden uw rendieren bést kunnen opstijgen, als ú maar een beetje meer vertrouwen in de mensen had gehad. U moet het doemdenken en rampverwachten uit uw systeem bannen, in het belang van de mensen en hun toekomst!‘

 

De Kerstman keek alsof hij het in Keulen hoorde donderen. Toen stamelde hij: ‘Maar…maar zó eenvoudig is dat allemaal niet! Hoe kan ik nou vertrouwen hebben als alles al door hele knappe mannen is uitgerekend en voorspeld? Denk je nu werkelijk dat er Nobelprijzen worden uitgedeeld voor zomaar een potje onzinnige bangmakerij?’

'Wat een dom antwoord' , mompelde Rooie Willem net iets te hard terwijl hij in zijn kerstpakje gedemotiveerd achterover leunde in de kussens. Hij werd bijgevallen door de andere honden en katten. 

De directeur greep in. ‘Een Kerstman zonder vertrouwen die rondrijdt in een legertank is zó weinig opbeurend, dat hij beter thuis had kunnen blijven om zijn rendieren te roskammen’, zo concludeerde hij. De directrice –die vlak achter de directeur zat- kneep instemmend haar ogen toe. ‘Kleine rode vondeling heeft gelijk’, vulde ze aan. ‘Wonderen bestaan wel degelijk nog steeds, anders konden wij hier niet ons onbezorgde dierenleven leiden in dit huis zonder mensen. Anders was De Belastingdienst nóóit in dat ene gezamenlijke sofinummer getrapt. Rendieren kunnen inderdáád vliegen, als je maar wil. Enne…wat zei de engel nog meer, Vonnie?’  ‘Dat honden en katten óók kunnen vliegen, als je maar wil, mevrouw.’Nu steeg er een opgewonden geroezemoes op uit het gezelschap. 'Jaaaa! Waarom niet? Dat kunnen we toch probéren?' , riep Chocohond verrukt uit.   

En zo gebeurde het, dat op Eerste Kerstdag de honden en katten van het dierenhuis de cadeautjes van De Kerstman gingen rondbrengen.

 

Sommige bleken inderdáád te kunnen vliegen, zomaar ineens! Het is niet zeker of hun rendierpakjes aan hun vliegkracht bijdroegen, maar dat doet er ook eigenlijk niet toe… 

 

 

De dieren waren er de hele dag mee bezig, maar omdat iedereen meehielp, waren ze aan het eind van de dag tóch klaar.


 

(Wordt vervolgd…) 

Wil je het Kat en Hond-kerstverhaal in de juiste volgorde lezen? Klik dan nu op Kerstverhaal (22) – All is well of begin bij het begin: Kerstverhaal (1) – Een estafettevertelling…

Lees ook:Kerstverhaal (17) – Kat met Een Boodschap
Lees ook:Kerstverhaal (23) – Epiloog
Lees ook:Kerstverhaal (19) – Engelen kijken…
Lees ook:Kerstverhaal (14) – De oogjes vallen dicht…
Lees ook:Kerstverhaal (12) – Kleine rode vondeling snapt het niet…

Eén reactie op “Kerstverhaal (21) – Hulp voor De Kerstman

  1. Ana

    Mijn vorige reactie geldt uiteraard ook voor dit verhaal:-)

    Ana Salve
    Vitaaldier (www.vitaaldier.nl)

      /   Beantwoorden  / 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.