Categorie: "Algemeen"

Nationale gedichtendag (8)


Goedemorgen, hemelse mevrouw Ping

is U de zachte nacht bevallen, hebben de on-
deugende, geheimzinnige planten naar behoren

gegeurd en zijn hopelijk geen van uw overige
zuigelingen aan de builenpest bezweken?

Hebt U de interessante nerveuze godvruchtige
vogeltjes, vrome goedertierende mevrouw, al wel

bekeken, druk telefonerend van: hallo, met piet,
kom je op mijn tak – o de sierlijke levendige

vogels, allemaal allemaal voor de brave poes,
die veelbeproefde droevige moeder. Ja verdomd,

deze ziekte, lieve beklagenswaardige mevrouw,
is een wrede rakker en zoveel is wel duidelijk:

er valt niet tegenop te baren, waar zelfs het
begrafeniswezen, die intieme huisgenoot, die

zeer bekende schenker ook van lauwe melk,
op zijn verlengde achterpoten het ter

aarde bestellen welhaast niet meer bij kan
benen, nietwaar, dame Ping, radarbesnorde,

dubbelgepuntmutste, mevrouwogige poezin?
Het is nu beter te zitten zonder weemoed in

de rauwe geurige ochtendlucht, nu de zon nog
teder is en de gordijnen levendig in de goede

vrolijke wind. O halmstaartige voortreffelijke,
kijk, zwijgzame zwakzinnige allerliefste,

er loopt een belangwekkend, héél klein maar
bijzonder lekker beestje tussen de kiezelstenen

onder de hemelsblauwe hortensia

(Aan mijn neerslachtige poes, ter vertroosting bij het overlijden van zijn gebroed)

F. Harmsen van Beek (1927)

Nationale gedichtendag (7)

 

Toen onze mop een mopje was,
Was 't aardig om te zien;
Nu bromt hij alle dagen
En bijt nog buitendien.

'Je bent een recht bedorven dier!
Eerst at je, wat ik bood;
Nu wil je lekkre beetjes
En lust niet eens meer brood.'

De mop zie hierop tot de knaap:
'Hoe dwaas praat gij daar toch!
Had gij mij niet bedorven,
'k Was een lief mopje nog.'

J.J.A. Goeverneur

Nationale gedichtendag (6)

De kattenschool

Als een poes naar school toe gaat,
leert ze enkel kattenkwaad.
Ze leert er mauwen met afgrijselijke klank,
haar nagels te scherpen aan stoel of aan bank.

Ze volgt de cursus, poes is niet stom;
'Hoe gooi ik thuis de vaasjes om.'
Ze leert op school met scherp verstand;
'Hoe verniel ik de papyrusplant.'

Ze leert er ook tot schrik van de baas
biefstukjes stelen en plakken kaas.
Een geleerde kat die blijft in leven;
leert de ijskast kopjes geven.

Hans Dorrestijn

Nationale gedichtendag (5)

Opdracht

Wanneer U alles hebt verloren,
en iedereen die U liefhad U verlaten heeft,
blijft hij U trouw.
Zijn trouw reikt zelfs over de grens van de tijd.
Zijn genegenheid en respect kan men niet kopen,
maar moet verdiend worden;
hij is niet om te kopen met voedsel
zoals alle andere dieren,
waarmee hij zijn superioriteit bewijst.
U bent alles voor hem
U staat centraal in zijn leven;
Uw prijzende woorden zijn zijn grootste geschenk,
Uw verachting is zijn grootste verdriet.
Altijd bereid U te dienen
is hij al te verlangend dit te bewijzen:
blij om U te verdedigen tegen welke bedreiging dan ook
zal hij voor U zijn leven geven,
zonder dat U er om vraagt.
Zonder aarzelen zou hij in de vlammen van de hel springen
alleen om daar bij U te zijn.
Bereidwillig staat hij naast U
zoals zijn voorouders voor hem
en zijn kinderen na hem.
Of hij nu speelt met Uw kinderen
of Uw levensgezel met zijn leven bewaakt,
hij doet zijn werk goed
met een bijna bovenmenselijk begrip.
Hij heeft slechts één tekortkoming
en dat is – dat hij op een dag Uw hart zal breken.
Want honden leven maar een korte tijd,
en na een aantal jaren, die snel voorbijgaan
moet hij afscheid nemen.

Bill Landesman

 

Nationale gedichtendag (4)

Besmetzorg

Het nieuws bezorgt mij dikwijls kippenvel.
Ik las bijvoorbeeld laatst tot mijn ontzetting
Hoe de gevreesde vogelgriepbesmetting
Veroorzaakt was door simpel kinderspel.

Dus heb ik ook mijn kat moeten bevelen
Nooit meer met dode vogeltjes te spelen.

Driek van Wissen

Nationale gedichtendag (3)

Voor mijn Hond

Alard is dood. Een traan ontsprong mijne ogen,
Toen hij de zijne sloot;
Ik schaam mij niet: ik ben bewogen:
Alard is dood.

Hij hing me aan 't lijf; hij kleefde me aan de kleren
Hij kwispelde aan mijn zij;
Nog stervend sloeg hij menig keren
Het brekend oog op mij.

Hoe dikwijls lag hij naast mij op de zoden
Aan gindse eik, als ik, de stad
In 't vreedzaam avontuur ontvloden,
Te peinzen en te mijmren zat!

'k Wil aan die eik voor hem een grafterp stichten
Hij heeft die eer verdiend.
Beschijn hem minzaam, hemellichten!
Hij was mijn trouwste vriend.

Hendrik Tollens

 

Nationale gedichtendag (2)

Hoe noem je een kat?

Hoe noem je een kat? Geen eenvoudig karweitje,
Dat flans je niet zomaar even te saam;
Wie weet denk je: die heeft zeniet op een rijtje,
Als ik zeg; een kat vraagt om een driedubbele naam.

Allereerst dus een naam om in huis te gebruiken,
Zoals Willempie, Sambal of Jan zonder Blaam,
Zoals Tjebbe of Frederik, Droppie of Kuiken -
Allemaal hoogst acceptabel qua naam.

Er zijn chiquere namen, ze klinken wat beter,
Deels voor meneer zelf en deels voor madame;
Zoals Plato, Apollo, Electra, Demeter -
O, allemaal hoogst acceptabel qua naam.

Maar geloof me: een kat eist een naam die bijzonder is,
Een naam die een wonder is, uiterst voornaam,
Want hòe straalt hij uit dat hij geen slome donder is,
Maar juist een seigneur als hij glimt voor het raam?

Ik bied je een selectie uit de aliassen,
Zoals Snorrescha, Xinix, of Oui-doume-ouat,
Zoals Bomballerien of, zeg, Antimakassa -
Titles, nimmer bestemd voor meer dan èèn kat.

Maar inzonderheid is daar die naam nog, die ene,
En dat is de naam die je vindt voor geen goud;
De naam door geen mensenverstand bij te benen -
Die alleen de kat zelf kent, en stug voor zich houdt…

T.S. Eliot

Nationale gedichtendag vandaag!


Hond met bijnaam Knak

God, zegen Knak
Hij is nu dood
Zijn tong, verhemelte, was rood
Toen was het wit
Toen was hij dood
God, zegen Knak

Hij was een hond
Zijn naam was Knak
Maar in zijn hondenlichaam stak
Een beste ziel
Een verre tak
Een oud verbond
God, zegen Knak

Jan Hanlo (1912-1969)

Mijn kat krabt al mijn meubels kapot!

Katten die aan meubels krabben, doen dat om hun territorium af te bakenen (en meteen aan eventuele indringers te laten zien hoe groot ze wel niet zijn). Maar uiteraard doen ze het ook om hun nagels te scherpen (of eigenlijk juist bot te maken) én om loszittende nagelhulsjes kwijt te raken.  Een kat die voortdurend aan je meubels krabt, mag je gerust straffen met een harde schreeuw of een salvo uit de plantenspuit. Tenminste, zolang hij óók de mogelijkheid heeft om buiten te krabben. Heeft hij dat niet, dan is het natuurlijk belangrijk dat je hem een alternatief aanbiedt voor zijn nagelonderhoud. Een krabpaal dus, of nóg mooier: meerdere krabpalen. Zorg ervoor dat de krabpaal hoog genoeg zit, zodat de kat er echt in zijn volle lengte aan kan krabben. 

Als je overal in huis mooie krabpalen hebt aangebracht, maar je kat táált er niet naar, dan kun je eens proberen om er wat Catty Home van Beaphar op te spuiten. Dat is een feromoonspray die grote aantrekkingskracht uitoefent op katten.

Daten met je hond

Als je single bent en veel van je hond(en) houdt, dan vind je het natuurlijk belangrijk dat een eventuele nieuwe partner m/v óók van honden houdt. Mét hond wordt daten nog ingewikkelder dan het al is. Tenzij je je trouwe viervoeter meteen al betrekt bij het netwerken. Neem je hond dus zo veel mogelijk mee naar plekken waar je mogelijkerwijs een nieuwe partner kunt tegenkomen. De kans is dan veel groter dat je iemand aantrekt die óók van honden houdt…